26/07: Las Vegas > Stovepipe Wells

Lekker op tijd opgestaan en na een ontbijtje bij Denny’s in de auto gestapt en vertrokken richting Death Valley.
Death Valley is de heetste, droogste en laagste plek van heel Noord-Amerika, dus nog eerst maar even bij de Walmart in Las Vegas wat inkopen gedaan, o.a. flink wat water.
De Walmart na enkele omzwervingen pas gevonden, want wat een spaghetti van wegen loopt er door en langs Las Vegas, zeg. En dat nog lekker gecombineerd met diverse wegwerkzaamheden en omleidingen… zelfs de navigatie raakte er van van slag.
Maar uiteindelijk is alles helemaal goedgekomen en aan het eind van de ochtend waren we via de zuidkant van Death Valley bij Badwater aangekomen. Deze zoutvlakte ligt 85,5 meter onder zeeniveau en is daarmee het laagste punt van het westelijk halfrond. 121°F gaf de thermometer aan – da’s 49°C!

Badwater, 85.5 meter onder zeeniveau

Badwater

Ilse is het niet eens met de warmte

Groot, warm en zout

Na een kort uitstapje bij Badwater, reden we door naar Devil’s Golf Course, een uitgestrekte vlakte vol met holtes en zoutpilaren van soms wel dertig centimeter hoog.

Jolanda probeerde nog even te golfen

Devil's Golf Course

Volgende bezienswaardigheid op onze route was Artist’s Drive, een weg die je langs rotsen in allerlei verschillende kleuren leidt. Komt niet echt over op de foto’s, maar in het echt prachtig om te zien.

Artist's Drive

Daarna brachten we een bezoek aan het Visitor Center. Omdat het eigenlijke Visitor Center werd verbouwd, was er nu slechts een klein noodgebouwtje waar niet zo heel gek veel te zien was. Na het nuttigen van een lekker ijsje, reden we dus maar vlug verder naar de volgende stop; Mesquite Flat Sand Dunes, een stukje echte zandwoestijn.

IJsje eten, lekker koud

Mesquite Flat Sand Dunes

Uiteindelijk kwamen we aan bij ons hotel, Stovepipe Wells Village. Daar zochten we snel het verkoelende water van het zwembad op. Heerlijk was dat.

Stovepipe Wells Village

Het zwembad van Stovepipe Wells Village